Kernconcept 2 - Werken vanuit maatschappelijke rollen


Het ERK (Europees Referentie Kader) spreekt van domeinen. Taalactiviteiten vinden plaats binnen domeinen. Elke cursist heeft verschillende redenen om Nederlands te leren spreken. Deze redenen kaderen we in verschillende domeinen.
Volgende domeinen worden door het ERK onderscheiden:
  • Persoonlijk domein: waarin de betrokkene als privépersoon leeft, met aandacht voor het huiselijke leven met familie en vrienden en zich overgeeft aan individuele activiteiten zoals de opvoeding van kinderen, administratie van het gezin, zich wijden aan een hobby,...
  • Publiek domein: waarin de betrokkene optreedt als lid van de samenleving in het algemeen, of van een bepaalde organisatie en zich bezighoudt met uiteenlopende transacties voor uiteenlopende doeleinden met een groep mensen of met onbekenden, zoals werk zoeken via een interimkantoor, met een vakman bellen voor problemen in het huis,...
  • Professioneel domein: waarin de betrokkene zijn werk doet of beroep uitoefent
  • Educatief domein: waarin de betrokkene zich bezighoudt met een georganiseerde vorm van leren, in het bijzonder binnen een onderwijsinstelling

Cursisten nemen verschillende rollen op in de samenleving. Rollen zijn hierbij de functies die iemand in één van de domeinen opneemt en waarvoor specifieke kennis van het Nederlands nodig is.

Voor onze cursisten zijn volgende rollen het belangrijkste:
  • Cursist
  • Opvoeder
  • Consument (koper, patiënt,...)
  • Beheerder huisvesting, gezinsadministratie
  • Werkende/werkzoekende
  • Vrijetijdbesteder
  • ...
Binnen elke module komen verschillende rollen aan bod omdat elke cursist voortdurend verschillende rollen opneemt in de maatschappij. Door gebruik te maken van deze rollen zorgen we er als educatieve voor dat de functionaliteit van elke leerplandoelstelling voor de cursist duidelijk wordt.

Authentieke taken worden per rol ontwikkeld. Ze zijn op een logische manier opgebouwd (receptief - productief).

Hieronder geef ik een voorbeeld van hoe men in een alfamodule kan werken aan de rol "gebruiker van het openbaar vervoer":
De cursisten krijgen enkele situatieprenten te zien om hun voorkennis te activeren. Deze worden als inleiding besproken.

Vervolgens wordt een dialoog afgespeeld en besproken.
Nadien gaan ze deze eerst naspelen en daarna zelf toepassen aan de hand van kaarten/prenten.
De tram naar Merksem alstublieft.
Als transfer wordt deze taalhandeling ingeoefend door ze te gebruiken tijdens een uitstap.

Reacties